dec05
Dr Roel – in de praktijk

In de praktijk
In onze praktijk met 3 pathologen verrichtten wij ongeveer 20.000 weefselonderzoeken, ook wel histologische onderzoeken, per jaar, 3000 celonderzoeken, 6000 baarmoederhalsuitstrijken en 380 inwendige schouwingen ook wel obducties of secties genoemd. Als een ziekenhuis 800 bedden heeft dan overlijden er ongeveer 800 mensen per jaar. Sinds het eind van de jaren ’90 steeg de beddenbezetting gestaag. Dat wil zeggen dat de opnameduur steeds korter wordt en dus de patiënten steeds minder lang in het ziekenhuis liggen. Moest je voor de operatie van een ontstoken blindedarm in het begin van de jaren ’90 nog 7-10 dagen in het ziekenhuis blijven, nu is dat in veel gevallen gereduceerd tot 2-3. Datzelfde geldt voor bijna alle behandelingen.
Dit heeft tot gevolg dat de verpleging per bed veel intensiever is geworden want er komen steeds maar weer nieuwe patienten op dat bed te liggen. De werkdruk van de verpleging en de artsen neemt dus steeds toe (waardoor ook meer fouten worden gemaakt).
Met de ontwikkeling dat er steeds meer parttime gewerkt wordt in de zorg (Onder andere veroorzaakt door de grote instroom van vrouwelijke artsen en specialisten) leidt tot veel discommunicatie. Er is namelijk niemand meer die een volledig beeld heeft van een bepaalde patiënt (ook hierdoor zal het aantal fouten toenemen).
Dit heeft tot gevolg dat er meer doden vallen dan strikt noodzakelijk, gecombineerd met de hogere bedbezetting leidt nu tot meer dan 800 doden in een ziekenhuis van 800 bedden. Het beeld wordt enigszins vertroebeld doordat er meer mensen thuis willen overlijden en voordat ze overlijden naar huis vertrekken.
Elk ziekenhuis heeft een mortuarium, dit is een afdeling waar de overledenen naartoe worden vervoerd in afwachting van een obductie of begrafenisondernemer.
Als een patiënt overleden is, moet de behandelend arts/specialist aan de familie vragen of een obductie is toegestaan. Uiteraard is dit best een moeilijke vraag, de familie is in rouw en het wordt als lastig ervaren deze vraag te stellen.
Eigenlijk weten we toch al alles door al die onderzoeken en scans, wat kan een obductie dan nog bijdragen?
Een obductie is eigenlijk niet alleen voor de dokter van belang: Wat heeft mijn behandeling nou eigenlijk allemaal aangericht? Was mijn diagnose wel correct? Zijn er nog zaken die ik over het hoofd heb gezien?
Ook de nabestaanden hebben hun belang: het is belangrijk te weten aan welke ziekte de overledene nu werkelijk is gestorven, of er nog andere afwijkingen aanwezig waren, maar ook of er geen fouten zijn gemaakt tijdens de behandeling en of de diagnose met de bijbehorende behandeling wel met elkaar overeenkwamen en tot welke gevolgen heeft dat geleid.
In een familie is het van belang te weten waaraan familieleden zijn gestorven omdat als je dat weet, je ook beter kunt inschatten wat jou eventueel te wachten staat en waar je dus rekening mee moet houden. Daar kun je lering uit trekken. Binnen families bestaan bepaalde gevoeligheden voor emotionele stress momenten, hierop komen we later uitgebreid terug.
In het ziekenhuis waar ik werkte, is het aantal obducties gestaag afgenomen van 380 in de jaren ’80 tot 75 in 2014 terwijl er meer patiënten zijn overleden per jaar.
Ik durf te stellen dat het aantal obducties een reflectie is van de kwaliteit van het medisch handelen in een ziekenhuis.
Geen arts/specialist maakt zich zorgen over zijn medisch handelen, het gaat hem er alleen nog om dat bij de gestelde diagnose hij het juiste behandelingsprotocol heeft gevolgd. Zolang dat het geval is, kan hem niets worden verweten. Dat de diagnose mogelijk fout was of dat er nog andere ziekten speelden, wil hij/zij liever niet weten. Natuurlijk gaat hij zich dan niet kwetsbaar opstellen door zich een obductie op zijn hals te halen.
Anderzijds zouden de familieleden van de overledene zich af moeten vragen of de diagnose wel correct was. Waren er verder nog onderliggende afwijkingen en zijn er geen fouten gemaakt bij ingrepen en het toedienen van medicijnen. Hoe kan het zijn dat hij/zij best nog oké het ziekenhuis is ingegaan en daar plotseling is overleden? Of waarom lag hij/zij na een ingreep eerst nog 3 weken op de IC (Intensive Care)?
Bij het overlijden van een kind wil ik stellen dat het nalaten van een obductie een kunstfout is. Als nabestaande zou ik een obductie van mijn overleden kind eisen want ook voor de hele familie is het van belang om de juiste doodsoorzaken te kennen.
Een ziekenhuis is de enige plek waar zich een mortuarium bevindt; ik heb er nog nooit een gezien bij de Bijenkorf of Albert Heijn.
Alleen al hieruit blijkt dat het ziekenhuis de gevaarlijkste plek is om je te bevinden. Als je er niet absoluut moet zijn, blijf er dan uit de buurt. Als je er naartoe gaat met een klacht dan kun je een behandeling verwachten en weet je nooit hoe dat afloopt, in ieder geval ga je met een doos medicijnen naar huis.
Het mortuarium en de obductiekamer bevinden zich meestal onder de grond in een kelder, niemand van het personeel, of het nu verpleegkundigen of specialisten zijn, zie je daar of ze zijn ontboden door de patholoog bij een obductie.
Hoe gaat een obductie in zijn werk?
De overledene ligt naakt op een roestvrijstalen plaat met gaatjes die dienen om het spoelwater af te voeren. Aan het voeteneind bevindt zich een eveneens roestvrijstalen spoelbak en aanrecht waar de organen individueel worden bekeken en ingesneden.
Eerst wordt het lichaam grondig aan de buitenzijde geïnspecteerd, elke afwijking wordt genoteerd, zonodig gefotografeerd. Dan wordt een snede gemaakt van juist onder de schouders tot juist boven het borstbeen. Van de kruising van deze incisies wordt een snede gemaakt tot het onderste deel van de buik (Y-vormige snede).
Huid en spieren worden van de ribbenkast (thorax) afgeprepareerd. De huidflappen worden naar buiten omgeslagen, de ribbenkast wordt samen met het borstbeen als een deksel verwijderd. Dan zijn alle organen zichtbaar, longen, hart, middenrif, maag, dikke -en dunne darm en de lever. Vervolgens worden alle inwendige organen geïnspecteerd en het effect van operaties of andere ingrepen onderzocht. Daarna worden alle organen individueel, of sommige orgaansystemen in zijn geheel, uit het lichaam genomen, nauwkundig onderzocht en op snede bekeken. Daarbij worden van elk orgaan stukjes weefsel uitgenomen voor histologisch onderzoek. Alle afwijkingen worden weer genoteerd en zonodig gefotografeerd. Vervolgens worden de organen terug in het lichaam gelegd.
Als er ook toestemming is voor een schedel/hersenobductie worden ook de hersenen uitgenomen, ze worden gewogen, maar voor ze verder kunnen worden onderzocht, moeten de hersenen eerst worden gefixeerd met formaline. Dat neemt enkele weken in beslag. Dit betekent dat als u een hersenobductie toestaat (en waarom niet), het lichaam zonder hersenen wordt begraven of gecremeerd.
Hersenonderzoek kan zeer waardevolle informatie opleveren over een eventuele ‘onbekende’ doodsoorzaak en daarom dus ook altijd een schedelobductie toestaan of eisen.
De overledene en zijn organen worden met respect behandeld, het uitgenomen weefsel is verzameld voor histologisch onderzoek en dat kan een paar weken duren.
In eerste instancy maakt de patholoog een rapport voor de specialist over alles wat is aangetroffen bij de patiënt. Hij vat dit samen in een zogenaamde epicrise waarin het hele ziektebeeld wordt geanaliseerd tegen de achtergrond van de gevonden afwijkingen en de informatie van de specialist en zijn vragen. Later volgt dan het histologische onderzoek ter verificatie.
Het rapport van de patholoog over de obductie neemt 1-2 dagen in beslag en kan dan in feite ook bekend worden gemaakt bij de familie. Het histologisch onderzoek gaat meestal over details; de grote lijnen van het eerste rapport veranderen bij een ervaren patholoog nauwelijks. Laat u dus niet afschepen met het verhaal dat een eerste rapport over een obductie pas na weken of maanden bekend zou zijn.
Het obductieverhaal is langer geworden dan ik dacht, dus volgende keer het verhaal hoe ik in aanraking ben gekomen met Biologisch geneeswijzen en de grondslagen daarvan.
Dr Roel Veldhuizen
** Wie een vraag heeft voor Dr Roel mag die emailen naar info(apestaart)orjana(punt)nl (schrijven zoals een normaal emailadres geschreven wordt). Dr Roel zal uit de inzendingen selecteren en antwoorden via de column of email. Uw mail wordt altijd beantwoord of door Orjana of door Dr Roel.
okt28
Dr Roel – introduktie

Introduktie
Altijd spannend zo’n eerste column. Een bijzondere ontmoeting die gelijk wederzijds vertrouwen gaf, heeft ertoe geleid dat ik hier nu iedere twee weken mag vertellen over mijn ervaringen en ideeën over ons lichaam, gezondheid en de medische wereld. Mijn (werkende) leven lang was ik patholoog anatoom tot ik met pensioen ging. Het menselijk lichaam ken ik daarom letterlijk van binnen en van buiten. Graag geef ik advies aan mensen die hun vertrouwen in Orjana’s natuurproducten, en biologische geneeswijzen in het algemeen, leggen, gebaseerd op mijn kennis van ziekteprocessen. Ter introduktie zal ik wat meer vertellen over wie ik ben.
Volgens mijn moeder wilde ik vanaf mijn 4e al dokter worden en het duurde tot mijn 19e tot ik me daadwerkelijk liet inschrijven voor de studie geneeskunde aan de universiteit van Leiden.
Even leek het tegen te zitten toen mijn verloofde zwanger bleek, het was toen September 1965. We trouwden November 1965 en om wat geld te verdienen werd ik studenten assistent op de afdeling Pathologie van het toenmalige AZL (Academisch Ziekenhuis Leiden nu LUMC). Het is dit baantje waardoor de rest van mijn leven in het teken van de Pathologie heeft gestaan want dat kan je niet verzinnen als je voor dokter gaat studeren.
Mei 1966 werd mijn eerste zoon geboren, nu huisarts in Prinsenbeek, zoals ik altijd zeg, “we kregen een kind”. In 1968 werd mijn tweede zoon geboren in de periode dat ik reeds mijn co-assistentschappen liep.
Achteraf is het opvallend dat ondanks de geringe middelen en twee kinderen mijn studie zeer voorspoedig verliep. Dat heb ik voor een groot deel te danken aan mijn baantje op de afdeling Pathologie en zeer goede studie vrienden.
Begin 1970 haalde ik mijn artsenbul en kon ik direct aan de slag op de eerste afdeling Experimentele Pathologie in ons land aan de VU-ziekenhuis in Amsterdam. Daar heb ik 5 jaar onderzoek gedaan naar het gedrag van kankercellen en het afweer (immunologisch) apparaat. In 1972 kregen wij nog een dochter.
De zittende professor Pathologie vroeg me of ik in opleiding voor patholoog-anatoom bij hem wilde komen; het werd zo ingekleed dat ik mijn experimentele pathologiewerk kon voortzetten.
In 1977 ben ik gepromoveerd over een onderzoek naar kanker en immuniteit en ontleen daaraan mijn doktors-titel(Dr). In 1978 haalde ik mijn briefje als patholoog-anatoom en dat beroep heb ik tot mijn pensioen (eind 2007) uitgeoefend. Eerst 4 jaar in het VU-Ziekenhuis waar ik waarnemend hoofd van de afdeling Pathologie was en later in een Maatschap van 3 pathologen in het Westeinde Ziekenhuis in Den Haag, waar ik meer dan 25 jaar patholoog was.
Wat doet een patholoog nu eigenlijk?
Van bijna alle klinische specialismen ontvangt hij alle operatiepreparaten, wat kan variëren van een wratje op de huid tot een borstamputatiepreparaat met oksel lymfklieren. Er worden in ons laboratorium dunne plakjes uit het ontvangen weefsel gemaakt, gefixeerd in formaline, ingebed in parafine en op een microtoom gesneden tot 4mu ultra dunne coupes, deze worden op een glaasje geplakt en gekleurd (histologisch onderzoek). Vervolgens worden deze glaasjes door de patholoog onder zijn microscoop bekeken en wordt een diagnose gesteld. Het verslag daarvan, opgesteld door de patholoog, wordt aan de aanvragende klinische specialist opgestuurd.
De boven beschreven bewerkingen van de operatiepreparaten nemen ongeveer 3 dagen in beslag, wat betekent dat de uitslag al na ongeveer drie dagen bij de klinisch specialist bekend is en in zijn computer staat.
Verder onderzoekt een patholoog alle ingezonden vochten en puncties op alle mogelijke celsoorten (cytologogisch onderzoek) zoals bijvoorbeeld ontstekingscellen of kankercellen. Maar ook alle baarmoederhalsuitstrijkjes op aanwezigheid van bepaalde infecties zoals geslachtsziekten of afwijkende cellen die mogelijk een voorstadium van kanker zijn.
Klinische specialisten zeggen vaak tegen de patiënten dat het afgenomen materiaal “op kweek zal worden gezet” en de uitslag over 2 weken wel bekend zal zijn. Grotere onzin bestaat er niet.
Mijn eerste belangrijke tip aan u die dit leest is: wat de klinische specialist u ook vertelt, vraag altijd een kopie van het verslag van de patholoog (u heeft er recht op). Als u het niet vertrouwt, vraag dan een ‘second opinion’ bij uw verzekeraar (of misschien wel bij ondergetekende). Want de diagnose die door de patholoog is gesteld, blijft u altijd achtervolgen en uw klinische specialist zal ernaar handelen en behandelen.
Plotseling treden protocollen in werking en voor u het weet heeft u een kast vol pillen. En als een medicijn een hoofdwerking heeft dan heeft het ook bijwerkingen en voor u het weet, krijgt u dan weer een nieuw medicijn tegen de bijwerkingen van de vorige, maar ook dat medicijn heeft weer bijwerkingen. Ja, het gaat goed met de farmaceutische giganten; hierop kom ik zeker later nog terug.
Over inwendige lijkschouwingen (obductie) een relatief klein onderdeel van mijn vak , maar heel belangrijk, zullen we het de volgende keer hebben, evenals de manier hoe ik na mijn pensioen in de biologische geneeskunde terecht ben gekomen en wat daar voor verbijsterende mogelijkheden liggen. Tot de volgende keer!
Dr Roel Veldhuizen.